We kennen zout- en zoetwatervissen (en een paar soorten die zowel in zoet als zout water leven, zoals paling en zalm). Schaal- en schelpdieren, zoals kreeft, oesters en mosselen, zijn officieel geen vissen, maar tellen in de Schijf van Vijf mee als (magere) vis.
De meest gekochte vissoorten zijn gerookte zalm, zoute haring (deze staan ook echt op nr 1 en 2), diepvrieszalm, verse zalm, tonijn in blik, kibbeling (gebakken), visstick, mossel, naturel kabeljauw en garnalen (diepvries).
Vis bevat veel vitamine B6, B12, eiwit, vet en ijzer, jodium, fosfor en seleen. Vette vis is bovendien rijk aan vitamine D en B2 en bevat vitamine A. In vergelijking met vlees bevat vis meer onverzadigd vet, waarvan een deel bestaat uit de visvetzuren DHA en EPA. Vis eten is vooral belangrijk vanwege deze visvetzuren. Er zijn sterke aanwijzingen dat het eten van vis samenhangt met een lager risico op hart en vaatziekten.
In 94% van de Belgische huishoudens komen regelmatig vis, schaal- en schelpdieren op het menu (gemiddeld 19 keer per jaar). De Vlaamse consumenten zijn de grootste viseters in België en kopen anderhalve kg vis, week- en schaaldieren meer dan de Walen en 0,3 kg meer dan de Brusselaars.
Het advies geldt om 1 keer per week vis te eten, bij voorkeur vette vis (bestaat uit meer dan 10% vet) zoals makreel, heilbot, bokking, haring, sardines of zalm. Dat kan door vis te eten bij de warme maaltijd, maar ook bij de lunch of tussendoor. Daarbij hoeft het niet alleen te gaan om verse vis: ook diepvriesvis en vis uit blik zijn prima. Vis kan op allerlei manieren worden bereid: van koken, bakken en grillen tot roerbakken. Over het algemeen is vis snel gaar. Afhankelijk van de dikte kun je uitgaan van 3 tot 10 minuten in de pan en 15 tot 20 minuten in de oven.
Meer dan 1 keer per week vis eten levert niet of nauwelijks extra effect op.
Let op: Gerookte vis (zalm, paling), vis in het (zoet)zuur (haring, rolmops) en gezouten vis (haring, stokvis) bevat meer zout. Ansjovis maar ook hom, kuit, en kaviaar bevatten veel zout. Te veel zout verhoogt het risico op een hoge bloeddruk.